Opname accommodatie

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC23-005 15 februari 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-005
Datum ontvangst klacht : 3 februari 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 14 februari 2023
Datum beschikking : 16 februari 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (patiëntenvertrouwenspersoon)

 

[XX] (verweerder)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Beschrijving van de klacht

De klacht houdt samengevat in dat klaagster het niet eens is met de opname in een kliniek en de hoogte van de verplichte medicatie.

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: ‘Wet verplichte ggz’). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 van de Wet verplichte ggz bevoegd om uitspraak over de klacht te doen.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 2 februari 2022 na 12:00 een klacht ontvangen inzake opname in een kliniek en verplichte medicatie. De klacht is op 3 februari 2023 in behandeling genomen. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 9 februari 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen.     

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 17 februari 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht d.d. 02-02-2023 en toelichting bij de klacht;

-           Verzoek GD beëindiging verplichte zorg d.d. 19-01-2023;

-           Verweerschrift d.d. 09-02-2023;

-           Beschikking CM d.d. 09-01-2023 en VCM d.d. 11-01-2023;

-           Informatiebrief crisismaatregel d.d. 09-01-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 09-01-2023, 11-01-2023 en 13-01-2023;

-           Zorgplan d.d. 18-01-2023;

-           Informatiebrieven voorbereiding zorgmachtiging d.d. 25-01-2023 en 31-01-2023;

-           Medische verklaring d.d. 26-01-2023;

-           Beslissing verzoek beëindiging verplichte zorg d.d. 31-01-2023;

-           Behandelplan d.d. 06-02-2023;

-           Decursus en rapportage verpleegkundigen 12-01-2023 t/m 03-02-2023.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw sinds 1992 bekend met een schizoaffectieve stoornis. Er is een voorgeschiedenis met verschillende verplichte opnames. Op 9 januari 2023 is klaagster gedwongen opgenomen vanwege ernstige verwardheid in combinatie met gevaarlijk rijgedrag. Er is op dit moment sprake van een manisch psychotische ontregeling in het kader van eerder genoemde schizoaffectieve stoornis.           

 

Klager ontvangt verplichte zorg op grond van een verlengde crisismaatregel met een ingangsdatum van 11 januari 2023 en met een expiratiedatum van 1 februari 2023. Er is een zorgmachtiging aangevraagd.

 

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klaagster vertelt dat ze vanuit haar werk bekend is met hoorzittingen. Ze maakt bezwaar tegen het feit dat de hoorzitting digitaal wordt gehouden. Er kunnen andere mensen meekijken aldus klaagster. Klaagster geeft aan wel akkoord te gaan met de digitale zitting.

Klaagster licht haar klacht over de opname in de kliniek toe. Ze was onderweg naar de huisarts voor advies over een ontstoken knie. Toen zij wilde parkeren bij de huisartsenpost waren er opeens 4 geüniformeerde agenten. Klaagster wilde achteruit rijden maar toen een agent dreigde de ruit in te slaan heeft ze dat niet gedaan. Klaagster heeft een situatieschetsje gemaakt van die gebeurtenis. Na haar bezoek aan de huisarts werd ze opnieuw aangesproken door een agent. Klaagster stribbelde tegen omdat ze al een advies had gekregen over haar knie en het niet nodig vond nog naar een andere arts te gaan.

 

Klaagster stemde in met een opname van een nacht. Ter zitting benoemt ze dat ze het zag als een cultureel uitje. Toen ze langer moest blijven in de kliniek maakte klaagster bezwaar. Ze geeft aan niet ziek te zijn en geen noodzaak te zien voor opname. Klaagster hecht aan feitelijkheden en geeft aan dat die niet kloppen. Klaagster vult aan het niet eens te zijn met de 20 mg Olanzapine. Ze is bereid tot inname van 2-5 mg olanzapine per dag en daarna verder af te bouwen.  

PVP vult aan dat klaagster de opname als een straf ervaart. Ze is wel bereid om hulp van FACT te accepteren. Ziet dat als een win-win poging. PVP stelt dat maatschappelijk werk helpend kan zijn voor het wonen, dagbesteding en/of werk.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder kent klaagster al lang. Hij is betrokken geweest bij eerdere opnames in vergelijkbare omstandigheden. Verweerder benoemt dat het herstel in eerdere opnames sneller ging. Wel ziet hij verbetering in het toestandsbeeld en geeft aan dat hij klaagster inhoudelijk nu beter kan volgen dan de eerste weken na opname. Ze is ook meer in contact. Verweerder was niet bij de crisisopname betrokken maar geeft aan dat er grote zorgen waren om klaagster. Op de afdeling, als ook bij de hoorzitting, verbergt klaagster haar hoofd met doeken en T-shirts ter voorkoming van identiteitsfraude. Klaagster draagt voortdurend tassen met papieren bij zich uit angst dat het gestolen wordt. Verweerder benoemt dat klaagster het volstrekt oneens is met de opname en de behandeling. Klaagster heeft bij eerdere opnames lagere dosering medicatie gehad omdat ze daar goed op reageerde aldus verweerder. Dit is nu niet het geval. Er is sprake van versneld en verhoogd associatief denken en spreken. Het herstel verloopt langzaam aldus verweerder. De maximale dosering van 20 mg moet daarom voorlopig gehandhaafd blijven aldus verweerder.

Verweerder vertelt dat klaagster een koopwoning heeft en problemen heeft met lekkages van het toilet. Ze krijgt dat niet zelf geregeld. Alleen al om die reden is het goed dat klaagster na ontslag ondersteund wordt.

Verweerder heeft contact gehad met de broer van klaagster. Haar broer betreurt het dat klaagster geen contact wil met hem en hun moeder.

 

Op een vraag van de commissie hoe het momenteel met klaagster gaat antwoordt zij dat ze de laatste tijd te maken heeft met vermissing van spullen. Dat is de reden dat ze tassen met zich meedraagt met vertrouwelijke stukken. Kamers worden niet altijd afgesloten aldus klaagster. Klaagster mist nog steeds een paar luxe schoenen naar aanleiding van een eerdere opname.

Over de bedekking van haar hoofd geeft klaagster aan dat het enerzijds gaat om privé bescherming en anderzijds te maken heeft met strafbare feiten die klaagster heeft moeten melden vanuit haar werk bij de gemeente. Als voorbeeld hiervan noemt ze een boerka verbod. Ze benoemt dat ze de kap op haar hoofd niet altijd op doet, bijvoorbeeld niet met autorijden. Ze is aan het re-integreren als medewerker kwaliteit bij de overheid.

Klaagster vertelt van maatschappelijk werk en mensendieck een platform te willen maken. Zij geeft om haar familie vertelt ze ter zitting maar omdat haar broer ook bij een overheidsinstantie werkt, in een andere functie, mag er geen informatie gedeeld worden en wil klaagster om die reden geen contact met hem. Zij vertelt dat er een disbalans was in het gezin. Klaagster was luidruchtig en anderen de stillen. Klaagster waardeert het dat verweerder haar familie informeert om zorg bij hen weg te nemen. Zij geeft de zorginstelling een compliment over het eten en de hotelfunctie. Daar is niets op aan te merken aldus klaagster.  

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz en de beslissing van de Geneesheer Directeur inzake beëindiging van verplichte zorg (opname in accommodatie) artikel 8:18 Wvggz zijn de klachten ontvankelijk.

 

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een schizoaffectieve stoornis met een manisch psychotische ontregeling. Klaagster heeft een lange voorgeschiedenis, chronisch sinds 1992 en zorgmijdend. Klaagster wil niet opgenomen zijn en geen verplichte medicatie. Volgens klaagster is niet voldaan aan de formele vereisten zoals gesteld in de Wvggz. Klaagster stelt dat verplichte zorg alleen ingezet kan worden wanneer sprake is van een psychische stoornis. Klaagster stelt dat hier geen sprake van is, zij is niet ziek. Verder stelt klaagster dat zij in 2013-2014 geheel zonder medicatie door het leven ging en dat ging prima. Verder staat er in de uitgereikte 8:9 brief geen specificatie van de medicatie.

Verweerder geeft aan dat de reden van opname op 9-1-2023 was gelegen in de combinatie ernstige verwardheid i.c.m. onverantwoord en gevaarlijk rijgedrag, waarbij omstanders zich onveilig voelden en de opgeroepen politie aangaf zichzelf in veiligheid te hebben moeten brengen. Hieraan voorafgaand bestonden er al lange tijd zorgen betreffende het welzijn van klaagster en was de OGGZ betrokken in een (vruchteloze) poging klaagster in zorg te krijgen.

In de kliniek is een manisch psychotisch beeld zichtbaar, gepaard gaande met enige paranoia en spreekdrang waarbij klaagster inhoudelijk moeilijk te volgen is aldus verweerder. Een toegekend verlof naar huis resulteerde in niet retour komen. Uiteindelijk, een dag later is klaagster alsnog teruggekomen.

Ook tijdens de hoorzitting stelt de commissie vast dat klaagster inhoudelijk moeilijk gevolgd kan worden. Haar verhaal is soms onsamenhangend en sterk gekleurd door het onrecht dat haar wordt aangedaan weergegeven met talrijke juridische termen. Het denken is versneld en verhoogd associatief.

 

Er bestaat risico op ernstig letsel van zichzelf of anderen in het verkeer omdat klaagster weer wil gaan autorijden en hier momenteel niet toe in staat is. Opname is doelmatig om klaagster in ieder geval te beschermen tegen verdere maatschappelijk ontregeling en te bewegen tot medicatiegebruik. Gezien de ernst van het psychiatrische beeld, de lange duur ervan en de onmogelijkheden om ambulante zorg te leveren lijkt opname ook proportioneel. Ook is opname subsidiair omdat een ambulante poging gezien de huidige paranoïdie niet haalbaar lijkt. Er is een groot risico op maatschappelijke teloorgang en uitputting.

 

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hieraan zijn gesteld. De verplichte zorg is besproken en op schrift uitgereikt op 9 januari 2023 (opname kliniek) en op 11 januari 2023 (verplichte medicatie) in overeenstemming met de Geneesheer Directeur en de beslissing van de Geneesheer Directeur inzake de weigering om verplichte zorg te beëindigen op 31 januari 2023.

Op 13 januari 2023 is opnieuw de verplichte zorg omtrent de opname en medicatie aangezegd. De PVP merkt op dat hierin onterecht geen specificering van de medicatie is aangegeven. De commissie deelt die zienswijze niet omdat het specificeren van de medicatie ruimte wegneemt om de verplichte medicatie zo passend mogelijk te laten zijn bij het ziektebeeld van klaagster.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg voldoet aan de proportionaliteit, doelmatigheid, subsidiariteit en veiligheid die de Wvggz vereist. De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren. Het ernstig nadeel van klaagster is haar ernstige ontregeling met betrekking tot gevaarlijk autorijden, onherkenbaar willen zijn (klaagster bedekt haar hoofd met T-shirts), dwingende en onsamenhangende verhalen wat agressie kan opwekken bij anderen.

 

De ingediende klachten inzake de dosering van de verplichte medicatie alsook de afwijzing van beëindiging van opname worden door de klachtencommissie ongegrond verklaard.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 16 februari 2023

Aantal bladzijden: 5